De pitch: een veertig jaar oud proces voor bureauselectie

In klantenland is een pitch uitschrijven om met communicatiebureaus in aanraking te komen een antieke maar gekoesterde traditie. Een hardnekkig verschijnsel dat in de afgelopen vier decennia nauwelijks met de tijd is meegegaan. Voor veel merken en organisaties is deze uren verslindende krachtmeting blijkbaar nog steeds de enige manier om bureaus te shortlisten voor een prestigieus project of het (al dan niet hele) account.

We houden best van een wedstrijdje, maar helaas wordt bij de opzet van het pitchproces nog te vaak op kortetermijnresultaten gestuurd. Of nog gekker: er wordt helemaal nérgens op gestuurd. Briefings of hun schrijvers zijn vaak van een bedenkelijk niveau en maar zelden wordt stilgestaan bij wat men nou precies van een klant-bureaurelatie verwacht.

Gratis
Pitches zijn er in allerlei soorten en maten. Pitches zonder vergoeding zijn eerder regel dan uitzondering. Daarnaast heb je pitches met wel tien deelnemers, schijnpitches, pitches met meerduidige briefings, pitches zonder eind en zelfs pitches zonder winnaar. In al dit soort gevallen wordt het pitchproces misbruikt, vaak om doodleuk gratis ideeën te verzamelen.

Maar eigenlijk bestaat er niet zoiets als een gratis pitch. Als prospects bij pitches niet betalen voor de tijd van het bureau, dan doet iemand anders dat. Namelijk: de ándere klanten van het bureau. Dus als jij klant bent bij een bureau dat vaak pitcht, dan draait jij in feite op voor de kosten die dat bureau maakt terwijl het pitcht op nieuwe klanten.

Hieronder een aantal andere redenen waarom het pitchproces niet deugt:

  • Bureaus geven hun intellectueel eigendom weg. Voor nop.
  • Het eindresultaat van de gemiddelde pitch koppelt de klant niet per se aan de beste creatieve partner.
  • De briefing voorziet doorgaans in de specificatie van een willekeurige opdracht; het geeft totaal geen inzicht in de grootste uitdagingen of voornaamste doelen van de klant.
  • Vier of meer deelnemers is te veel voor een shortlist.
  • Pitches worden georganiseerd door marketeers die uiteindelijk niet de beslissers blijken te zijn.
  • De grootte van het account voor het winnende bureau wordt nogal eens verkeerd geïnterpreteerd, of de voorgehouden vette worst is achteraf ineens behoorlijk verschrompeld.
  • Aan klantzijde kunnen meerdere lagen van consensus nodig zijn voordat een bureau kan worden geselecteerd.
  • Bureaus worden zelden geïnformeerd over tegen wie ze strijden.
  • Briefings worden vaak beroerd opgesteld.
  • Een onevenredig groot deel van de macht ligt vaak bij de afdeling inkoop (of een andere eenheid waar toegevoegde waarde wordt afgedaan als ‘bijzaak’).
  • Pitches veroorzaken een verstoring van het werk voor (betalende) klanten van het bureau.

Pitches zijn gehuld in geheimzinnigheid
Bureaus die gevraagd worden om te pitchen stoppen veel tijd en geld in het gepresenteerde communicatieconcept, een goed onderbouwde strategie, foamborden vol shiny designs en het aanvalsplan om de campagne tot een succes te maken. Vreemd genoeg gaan zowel klant als bureau compleet voorbij aan de meest kostbare der inzichten: wat is de échte (klant)behoefte op de langere termijn en wat verwacht een klant nou eigenlijk precies van een nieuw bureau? Bijna net zo kwalijk is dat in de honger naar meer omzet het bureau de briefing nauwelijks ter discussie durft te stellen.

Met een pitch schiet menig bureau zichzelf in de voet, maar helaas is het meedoen aan competities voor veel bureaus een noodzakelijk kwaad. Als het niet om een nieuwe prospect gaat is het wel een bestaande klant die een pitch uitschrijft. De uitkomst is ongewis, want wat de klant uiteindelijk met de resultaten doet wordt nauwelijks afgedekt door de briefing. Of ons antwoord daarop.

Een pitch is een performance: de clown wint
Het verlangen om veel bureaus aan een pitch te onderwerpen (klantbedrijven willen tenslotte zoveel mogelijk voorstellen zien) is groter dan de wil het bureau echt te leren kennen. Niet zelden worden alle pitchpresentaties op één dag georganiseerd. Dan mogen alle aapjes achter elkaar hun kunsten vertonen. Een lopende band van bureauteams met een tsunami van ideeën die vechten om de aandacht.

Uiteindelijk worden prospects overdonderd door die ene geweldige visual of een gevatte opmerking van de guitige art director en verliest men het belangrijkste uit het oog: zijn de mensen die hier het resultaat komen presenteren wel de mensen met wie ze straks gaan (of willen) samenwerken?

Resultaten uit het verleden
Prospects hechten terecht veel aan reputatie en trackrecord en dat zijn dan ook belangrijke selectiecriteria. Maar naast de toetsing van het verleden zou eens wat meer naar de toekomst van het bureau gevraagd kunnen worden. Heeft het bureau zich kunnen aanpassen aan het nieuwe communicatiemodel? Omarmt het nieuwe technologieën en platformen waar schreeuwende reclame plaats maakt voor dialoog, activatie en merkinteractie? De toekomst van het bureau – hoewel gevormd door het verleden – is de betere reflectie op de bureauvisie. De bereidheid om zich aan te passen aan wat gaat komen zou belangrijker moeten zijn dan het vasthouden aan wat is geweest.

De bureauselectie moet beter, eerlijker en simpeler
De huidige pitchcultuur is ongezond en leidt vaker tot mislukking dan succes. De traditionele pitch is niets meer dan een kunstmatige situatie, een luie manier om een bureau te selecteren en complete tijdverspilling voor zowel klant als bureau. Het kan ook anders.

Hoe omvangrijk een uitgeschreven pitch-briefing ook is, het is geen match voor vrijmoedige ontmoetingen tussen klant en bureau met oprechte uitwisseling van ervaringen. Uitdagingen en visies. Ideeën en meningen. Een gezamenlijke workshop, discussie of brainstorm met de beste denkers en doeners van het strategisch/creatief team, over een thema waar de klant van wakker ligt. Onbetaalbaar.

VIA Pitchcode
Mocht je toch willen pitchen, speel het spel dan fair. De VIA Pitchcode bevat richtlijnen voor adverteerders en bureaus voor transparante en eerlijke bureaucompetities. De VEA Pitchcode bestaat uit twee onderdelen: de checklist en de uitgangspunten. De documenten worden hier als download aangeboden.

Ik wens iedereen een prettige wedstrijd.

Fotocredits: La Guia del Varon

Voor wie werk jij eigenlijk?

Voor wie werk je? Voor je bedrijf? Je baas? Jezelf?

Of werk je voor je klant?

Hoe je deze vraag beantwoordt bepaalt voor altijd het perspectief op het werk dat je doet. En wie je nou eigenlijk bedient. Normaliter beantwoorden we de vraag “Voor wie werk jij?” met de naam van je bedrijf. Of we zeggen, “Ik heb m’n eigen bedrijf, dus ik werk voor mezelf.”

Maar als we met die vierde optie geconfronteerd worden voelen we ons een beetje schuldig, krabbelen we terug en bekennen we dat we er toch echt zijn voor de klant. We dachten even niet na. Natúúrlijk werken we voor de klant.

Ook al lijkt het een strikvraag, er bestaat geen fout antwoord. Werknemers werken voor de baas. Eigenaren werken in het belang van hun bedrijf. Dat is hoe het is. Het is de realiteit. En het belangrijkste: het is balans.

Voor wie je het ook doet, beste schoenmaker, blijf bij je leest. Probeer de verleiding te weerstaan andermans werk te doen, want het keert zich tegen je. Er zijn ontelbare interessante paden die je kunt bewandelen, maar sommige daarvan zijn gewoon niet de jouwe. Afgeleid worden door alle mogelijkheden zal je vertragen en zal je alleen maar frustreren. Heb je nog geen Cannes Lion, Effie of Gouden Loekie gewonnen? Who gives a shit. Kun je je geen glimmende Porsche veroorloven? Fantastisch, bespaar je mooi op de onderhoudskosten. Heb je niet zo’n snelle Mac als je vrienden? Gebruik een potlood. Als je interessant werk wil doen – voor je baas, voor jezelf of voor je klant – concentreer je dan op wat jíj aan het doen bent. Niet op wat iemand anders aan het doen is.

Je klanten zouden altijd een prioriteit moeten zijn, maar ze kunnen niet de énige prioriteit zijn. Koester deze tegenstelling. Het houdt het systeem draaiende.

 

Fotocredits: p98a.com

Bewaren

Bewaren

Zeg eens Ja

Laten we het eens hebben over Nee. Nee is de gemakkelijke reactie, die zijn nut dubbel en dwars bewezen heeft. Nee bespaart je tijd, halveert je werkdruk en helpt je mentale energiereserve op peil te houden voor belangrijkere zaken. Nee is vaak directe winst, zeker voor als je al op je tandvlees loopt. De meesten van ons verdrinken in keuze. Daarom zoeken we naar manieren om ruis in ons leven te verminderen.

Nee heeft ook tekortkomingen. Misschien wel de grootste is dat het de neiging heeft ieder initiatief vroegtijdig de nek om te draaien. Ik ontmoet mensen die hun standaardinstelling op Nee hebben staan en hun leven wordt er bepaald niet minder bleek van.

Ja is anders. Ja is uitdagend, al is het omdat het zomaar kan uitdraaien op iets wat je niet wil. Maar misschien ben je helemaal niet zo goed in het bepalen wat je wil. Een fietstochtje in de regen zou wel eens hartstikke leuk uit kunnen pakken. Oesters zouden best lekker kunnen smaken en een opera is misschien meer dan balkende dames. Of misschien niet, maar als het wél balkende dames zijn zeg je de volgende keer gewoon Nee en dan mis je daarna niks. Ja zeggen verlaagt weerstand en ontwapent de mensen om je heen. Ja heeft het zelfs in zich je persoonlijkheid te veranderen. Ja verandert je van ‘die gast die overal Nee tegen zegt’ in ‘die gast die overal voor in is’.

Ik leid een druk leven met soms wat teveel hooi op de vork en dat leidt links en rechts tot wat klachten en spanningen. Om af en toe op adem te komen moet ik wel eens Nee verkopen. Misschien heb ik te vaak Nee gezegd tegen mensen die Ja verdienen, maar sinds kort werk ik aan het veranderen van die gewoonte. Omdat ik nieuwsgierig ben naar waar Ja toe leidt.

Ik zeg tegenwoordig ook veel vaker Ja tegen klanten, vaker dan ooit. Als correctieverzoeken in m’n inbox belanden zeg ik Ja. Want weet je, als een klant een concept of design beoordeelt is een lijst met revisies zo goed als onvermijdelijk. We weten dat weerstand zinloos is, maar van nature is onze houding op dergelijke lijstjes defensief. We hebben immers naar beste vermogen iets bedacht wat het klantvraagstuk zou moeten oplossen. Worden we gedwongen iets te veranderen wat volgens ons goed is, dan raken we geïntimideerd. Als conceptontwikkelaars en designers maken we ons nou eenmaal zorgen over het breken van een idee of ontwerp.

Om emoties op zulke momenten te temmen dwing ik mezelf tot een piepklein systematiekje. Ik neem de lijst correcties en splits het op in verschillende categorieën en zeg in eerste instantie Ja tegen alles. Ook tegen de vreemde suggesties (en geloof me – ik heb de nodige shit voorbij zien komen), want wie weet, misschien pakken de veranderingen wel goed uit. Dan ga ik terug naar de lijst en identificeer de punten die het ontwerp duidelijk verzwakken (bijv. het gebruik van ondermaats beeldmateriaal, het toepassen van een verkeerde druktechniek of het bouwen van een verwarrende site-navigatie). Dan benoem ik de obstakels, leg uit waarom ze me zorgen baren en wat onze opties zijn. Deze aanpak verschuift alle aandacht direct naar de issues die het meest belangrijk zijn.

Ik zeg Nee tegen mijn kinderen, meer dan wie dan ook. Gedeeltelijk doe ik dat omdat hun ideeën soms stom, of in een enkel geval potentieel dodelijk zijn. “Hey pap – kijk eens hoe ik deze zak over mijn hoofd trek!” Maar er zijn ook veel vragen waarvoor ik gewoon te moe of te lui ben om Ja tegen te zeggen. Er komt een moment dat ze erachter komen dat er boeiendere manieren zijn om hun tijd te besteden dan met hun saaie vader (die altijd Nee zei), dus ik bedenk de laatste tijd steeds vaker: “wat is het ergste dat kan gebeuren als ik Ja zeg?” Daarom sta ik tegenwoordig ook thuis steeds vaker in de Ja-stand. Ik zeg vaker Ja tegen mijn hardloopschoenen. Ik zeg ja tegen mijn puberzoon, die op dit moment even helemaal niks kan met Nee. Misschien zeg ik binnenkort wel Ja tegen rooibosthee en Nee tegen suiker.

Nee is niet onlosmakelijk verbonden met slecht. Leren Nee te zeggen is een lonende vaardigheid, vooral als je moeite hebt met tijd voor jezelf te vinden. Ik zeg niet dat ik overal maar Ja tegen ga zeggen, maar ik ga stoppen met Nee als de vanzelfsprekende reactie. Nee bewaar ik voor tele-marketeers, nepkerstbomen en mensen die ik nauwelijks ken maar toch vinden dat ze recht hebben op mijn tijd. Maar voor mijn meissie, mijn kinderen, mijn ouders en mijn vrienden ga ik mijn stinkende best doen vaker Ja te zeggen.

Een fantastisch 2015 allemaal.

 

Fotocredits: trend-chaser.com

Bewaren