Ik ben een amateur

Of mag ik dat soms niet zeggen? Maar, zijn we dat in zekere zin niet allemaal? In het Frans betekent amateur oorspronkelijk ‘liefhebber’. Iemand die zich fanatiek verbindt aan een streven. Een studie, een prestatie, een ambacht.

Wist je dat tot 1970 alleen maar – onbetaalde – amateurs mochten deelnemen aan de Olympische Spelen? Tot de dag van vandaag is dat nog steeds het geval voor de onderdelen Boksen en Worstelen. Het gebrek aan financieel gewin werd namelijk ooit beschouwd als een voordeel. Een amateur zou meer toegewijd zijn. Gemotiveerd. Bezield.

In veel opzichten ben ik liever een fervent amateur dan een pro. Ik doe mijn werk in de geest van een levenlang leren, bedenken en toepassen. Veroordeeld én toegewijd aan risico’s nemen, een buikgevoel volgen, uitproberen, fouten maken, experimenteren en ja – ook blunderen. In dit normontwijkend proces doe ik nieuwe ontdekkingen. Ik ben een amateur.

Je leert sneller van mislukking dan van perfectie en iedere bijdrage is beter dan niets doen. De volgende keer dat je een creatief-denken-brainwave-oh-fuck-dit-is-het volgende-grote-idee-omg-ik-ben-geweldig momentje beleeft, roep dan iets. Wat dan ook. Als we dag in dag uit dezelfde routine volgen leren we niets en boeken we geen vooruitgang. Wees een amateur en ga af. Als een gieter.

Raak bezeten van wat je doet. Kijk naar de mensen in je werkveld die als halfgoden worden erkend. Kijk naar hoe zij hebben gefaald (want dat hebben ze) en leer ervan. Neem tijd voor denken en groeien. Ik weet niet alles en jij ook niet. Wees een amateur en leer.

Omarm onzekerheid en het onbekende. Zeg gerust: “ik heb echt geen flauw idee waar ik mee bezig ben”. Prima. Fantastisch! Nou hup, stap uit je comfortzone en haal alles uit de kast en werk je ideeën uit. Denk. Doe. Creëer. Doe wat een amateur doet en doe het met verve.

 

Fotocredits: Claudio Prati

Bewaren

Is storytelling het nieuwe zwart?

Storytelling, het volgende speeltje van de marketeer. Maar als het gaat om hypes komt storytelling niet helemaal uit de lucht vallen. We stimuleren klanten al jaren om verhalenvertellers te zijn. Dus persoonlijk kan ik storytelling wel hebben. Als term. Als idee. Maar als we heel eerlijk zijn hangt ook hier succes niet af van het idee, maar van de executie. En de waarheid is dat de meeste merken waardeloos zijn in (corporate) storytelling. Waarom? Omdat de meeste merken helemaal niet doen wat bij verhalen vertellen nodig is.

Verhalen – echte, eerlijke, emotionele, transformatieve en inspirerende verhalen – bevatten pijn. Wrijving. Ongemakken. Conflict. Ze kennen schurken. Ze hebben winnaars en verliezers. Persoonlijkheid en gebreken. Geweldige hoogtepunten en heftige dieptepunten. Met andere woorden, verhalen bevatten veel dingen die merken het liefst voor je achterhouden. In reclame eindigt ieder verhaal idealiter met ‘en iedereen leefde nog lang en gelukkig’. Maar de consument prikt daar dwars doorheen.

Het echte verhaal achter een bedrijf werkt zoveel beter dan verzonnen fictie voor vrienden, volgers en klanten. Het is eigenlijk wat altijd al heeft gewerkt:

  • Vertel een geweldig verhaal
  • Creëer (emotionele) impact
  • Omarm je vrienden en respecteer je vijanden
  • Erken fouten en leer ervan
  • Vraag niet om vertrouwen en loyaliteit, verdien het

Je hebt vast opgemerkt dat ik het woord ‘strategie’ niet gebruik. Vrij essentieel, maar helaas bedenken bedrijven meestal eerst een strategie en daarna pas een verhaal. Maar het verhaal dat je zoekt zou er eigenlijk al moeten zijn. Het verhaal dat je nodig hebt zit te wachten om gevonden te worden. Geen mission statement, geen persbericht en geen ‘content’, maar een echt verhaal. Strategie komt daarna vanzelf.

Merken zijn geen logo’s en bedrijven zijn geen gebouwen. Er zitten overal echte mensen achter. Vertel een goed verhaal en we zullen luisteren. Totdat het zover is is storytelling niets meer dan een modewoord.

 

Fotocredits: m4calliope on Flickr.com

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

De doelgroep, wat moeten we er toch mee?

Het lijkt een voor de hand liggend onderwerp, maar soms wordt het maar al te gemakkelijk genegeerd. Als ik je zou vragen wie jouw afnemer is en je antwoordt iets van “iedereen met een hartslag”, lees dan gerust even verder.

Het is een begrijpelijke vorm van kortetermijndenken. Maar met die ene vogel in de hand kan je wel eens bedrogen uit komen. Als bedrijf doe je er goed aan om – in ieder geval tot op zekere hoogte – je klanten uit te kiezen. Het wagenwijd openzetten van je deuren is niet bepaald de manier om de niche op te zoeken waar jij zo enthousiast van wordt.

Ook al zou je product of dienst iedereen op aarde kunnen helpen, dan heb ik nieuws voor je: niet iedereen gaat het kopen. Raar? Nee hoor, want ik verwacht dat hele volksstammen het geen biet interesseert wat jij te bieden hebt. Of ze hebben er het geld niet voor (over).

Om er maar even een Sinekiaans gegeven tegenaan te gooien: waarom zit je eigenlijk in deze business? En wie hoop je ermee te helpen? Waarom is deze hulp nodig? Welk type klant zorgt ervoor dat jij iedere dag naar je werk komt?

Je bent het aan jezelf verplicht om exact deze mensen te vinden. Als we met nieuwe klanten praten vragen we dit soort vragen. Nog meer? Komt-ie:

Wie is je ideale publiek? Hoe zien ze er uit? Waar wonen ze? Hoe oud zijn ze? Waar winkelen en werken ze? Waar brengen ze hun vrije tijd door? Met welke tribes voelen ze zich verwant? En beschrijf dit vooral allemaal zo gedetailleerd mogelijk.

We vragen dit allemaal omdat het identificeren van de verzameling doelpersonen niet zo simpel is als de eenzijdige bepaling ‘vrijgezelle mannen’. Dat is veel te breed. Want als je alles voor iedereen wilt betekenen ben je uiteindelijk niets voor niemand. Welke methode je ook kiest (ijkpersoon of archetype), versmal je beschrijving en je zult zien dat je heel veel kan leren van je ideale klant. Dan weet je hoe je ‘m kunt vinden, hoe je met ‘m moet praten en hoe je het beste aan z’n verwachtingen tegemoet komt.